Experimenteerruimte aanvullende beroepsbeoefenaren

Dit jaar werd er vanuit verschillende hoeken ingestoken op het creëren van financieringsmogelijkheden voor een aantal beroepsgroepen. Het gaat om beroepsgroepen die op dit moment niet binnen een dbc vergoed worden. Specifiek gaat het om drie beroepen; de psychodiagnostisch werkende, de hbo psycholoog (toegepast psycholoog) en de ervaringsdeskundige.
Het resultaat is een experimenteerruimte. Dit experiment biedt instellingen en zorgverzekeraars de mogelijkheid om de zogenaamde ‘aanvullende beroepen’ te bekostigen en daarmee hun inzet te vergroten in de ggz en fz. Het bekostigingsexperiment is mede tot stand gekomen in nauw overleg tussen verschillende veldpartijen, met name GGZ Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, P3NL en het NIP, en in afstemming met de NZa.
Dit is natuurlijk goed nieuws, eindelijk ontstaat er beweging in het op juiste waarde schatten van deze beroepen. In dit geval mag het duidelijk zijn dat het mij vooral gaat om de ervaringsdeskundigen. Maar bij het lezen van de gezamenlijke brief die de drie beroepsverenigingen (de Vereniging van Psychodiagnostisch werkenden (VVP), de Nederlandse Beroepsvereniging voor Toegepaste Psychologie (NBTP) en de Vereniging van Ervaringsdeskundigen (VvEd)) verstuurd hebben en van de beleidsregel van dit experiment komen er toch wel een aantal twijfels bij mij naar boven.
Het begint bij de brief van de beroepsverenigingen. Wat er staat klopt als een bus, maar ik vind het jammer dat er niet is aangegeven dat het inzetten van een ervaringsdeskundige meer is dan wat er in de brief is aangegeven. Daarbij vind ik persoonlijk het standpunt dat er bespaard wordt omdat een ervaringsdeskundige minder verdiend, niet helemaal kloppen met de “strijd” van ervaringsdeskundigen voor gelijke behandeling en waardering. Maar goed, ik snap heel goed waarom dit benoemd wordt, we proberen iets tot stand te brengen bij organisaties die financieel “gevoelig” zijn.
Pas als ik de beleidsregel lees valt het kwartje. Hierin wordt beschreven wat er bedoeld wordt met de term aanvullende beroepsbeoefenaar. Deze ruimte is niet bedoeld voor ervaringsdeskundigheid! De ruimte biedt alleen mogelijkheden voor ervaringsdeskundigen die werkzaam zijn bij specialistische ggz instellingen. Ervaringsdeskundigen die werkzaam zijn in de basis ggz (vrijgevestigde psychologen, POH-ggz) hebben aan deze ruimte helemaal niks. Dat is dan weer een tegenvaller en stelt mij best een beetje teleur.
Een van de werkzaamheden die ik uitvoer is het beschikbaar maken van ervaringsdeskundigheid aan mensen die niet in behandeling zijn bij een GGZ-instelling. De mensen met wie ik in gesprek ben zijn in behandeling (of in afwachting van behandeling) bij vrijgevestigde psychologen of doorverwezen door POH-ggz. Op dit moment wordt het bekostigd door een subsidie van ZonMw, die 31 december afloopt. Het project verloopt erg succesvol en zorgt voor een aantal aspecten. Ten eerste heeft het een meerwaarde voor de mensen met wie er gesproken wordt. Ten tweede zorgt het voor een verkorting van wachttijden (al dreigen er ook bij ons wachttijden te ontstaan) en ten derde zorgt het soms voor het voorkomen van behandeling/opname. Dat dit uiteindelijk ook zorgt voor een kostenbesparing lijkt mij duidelijk, maar voor mij bijzaak.
De financiering van de inzet van ervaringsdeskundigen bij de vrijgevestigde psychologen is nu voor de duur van het project mogelijk dankzij een subsidie. Als ZonMw de aanvraag niet had gehonoreerd was de uitvoer niet mogelijk geweest. Vrijgevestigde praktijken hebben nou eenmaal niet dezelfde financiële regelingen bij zorgverzekeraars als de grote ggz instellingen. Het experiment had juist voor dit soort inzet een uitkomst kunnen zijn.
Mijn gedachten hierover zijn dan ook gematigd positief. Heel mooi dat er op deze manier financiële ruimte komt voor de inzet van ervaringsdeskundigen binnen de instellingen. Maar heel jammer dat dit niet opgaat voor de andere ervaringsdeskundigen.
Heel ergens ontstaat er dan bij mij de gedachte dat deze regeling eigenlijk een vorm is van extra financiering van ggz instellingen. Zij hebben al de mogelijkheid om ervaringsdeskundigen te financieren (volgens mij geven bijna alle verzekeraars extra opslag op een dbc als er ervaringsdeskundigen in dienst van de instelling zijn) en nu komt er nog eens extra geld vrij dat zij voor de betreffende kostenpost kunnen gebruiken. Hierdoor komt het geld uit de opslag bij een dbc vrij en kan dat gebruikt worden om andere kosten te dekken.
Misschien zie ik het verkeerd, dan hoor ik dat ook graag. Maar hoe dan ook ben ik teleurgesteld vanwege het feit dat dit experiment geen ruimte biedt om ervaringsdeskundigheid breder in te zetten.
Bovenstaande is onder andere gebaseerd op de brief van de beroepsverenigingen. Hier stelt men het volgende;
“Door de inzet van de ‘aanvullende beroepen’ kan er meer capaciteit benut worden voor het wegwerken van de wachtlijsten in de ggz. De beroepsbeoefenaren kunnen effectief ingezet worden in de behandeling, en onder regie van de regiebehandelaar taken overnemen van andere behandelaren.”
Dit wordt gevolgd door;
“De beroepen dragen bij aan het verkorten van de wachttijden en het verhelpen van capaciteitstekorten in de ggz of het verminderen van personeelstekorten in de fz. Daarbij zullen zorgkosten verminderen, omdat deze professionals in een lagere salarisschaal vallen dan de nu veelal wetenschappelijk geschoolde professionals.”
Daarnaast verwijs ik naar de beleidsregel met daarin de uitleg over de term aanvullende beroepsbeoefenaar;
“Aanvullende beroepsbeoefenaar: zorgverlener die onder supervisie van een regiebehandelaar gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg levert of onder supervisie forensische zorg levert en die de daarvoor ingezette tijd niet kan afleiden naar een Diagnose Behandelcombinatie, respectievelijk een Diagnose Behandel Beveiligingscombinatie.”
De volledige brief is te lezen via onderstaande link:
De beleidsregel is te vinden via onderstaande link: